'Met "yogasnuivers" is de Nederlandse taal een woord rijker, maar hebben we er ook een misvatting bij'

Paul Van Deun

Klinisch psycholoog en voorzitter van de Vereniging voor Alcohol en andere Drugproblemen (VAD)

'We hebben een taal nodig om verslaving bespreekbaar te maken en een zichtbaarder hulpverlening om antwoorden en begeleiding te bieden', schrijft psycholoog en verslavingsexpert Paul Van Deun die 'yogasnuivers' omschrijft als een groep 'stille verslaafden'.

Teun Voeten, oorlogsfotograaf en antropoloog, schreef een boek met de duidelijke titel 'Drugs.' Het gaat dan alweer over Antwerpen en de criminaliteit die ermee gemoeid is. Het boek verwijst naar de Nederlandse misdaadsyndicaten. In de interviews die hij geeft komen echter ook de zogenaamde 'Yogasnuivers' in beeld, gebruikers die een zware verantwoordelijkheid dragen bij het ganse drugsprobleem. Dat zouden succesvolle jongelui zijn die er een gezonde levensstijl op na houden maar, totaal inconsequent met zichzelf, toch regelmatig cocaïne zouden snuiven. Mogelijk doen ze daarnaast ook nog aan yoga. Zo is onze Nederlandse taal een woord rijker maar hebben we er ook een misvatting bij.

De verantwoordelijkheid van de individuele gebruiker in deze valt wel niet te ontkennen. Cocaïneproductie is een zeer vervuilende zaak die wordt uitgevoerd door loonslaven in Zuid-Amerika. De verkoop alhier gaat gepaard met geweld en uitbuiting. De consument moet weten wat hij aanricht door het goedje te kopen. Zo mag men mij terecht op mijn verantwoordelijkheid voor de luchtvervuiling wijzen als ik onnodig de wagen neem. Door mijn christelijke opvoeding ben ik wel enigszins gevoelig voor individuele schuld 

Met "yogasnuivers" is de Nederlandse taal een woord rijker, maar hebben we er ook een misvatting bij.

Maar of een maatschappelijk probleem zal veranderen door het verantwoordelijkheidsgevoel van individuen te mobiliseren is zeer de vraag. Met gezond verstand alleen komen we er niet, dat is van een andere orde.
 
Wie zijn die zogenaamde yogasnuivers nu eigenlijk? Houden zij die ganse illegale drugshandel in stand omdat ze af en toe een neussnoepje willen en daar veel geld voor over hebben? Gezien de hoge bedragen die worden genoemd bij een cocaïnevangst moet dat wel over heel veel snuivers gaan.
 
Als verslavingstherapeut durf ik dat in twijfel te trekken. Wanneer een product tot verslaving kan leiden zien we bij de gebruikers een ongelijke verdeling wat betreft de hoeveelheid die gebruikt wordt. Niet iedereen consumeert evenveel. Volgens het Pareto-principe dat daarop van toepassing is, kunnen we verwachten dat 20% van de gebruikers verantwoordelijk is voor 80% van de omzet. Het zijn die veel-gebruikers die de drugshandel in stand houden. Wie af en toe eens snuift maakt de winst van de industrie niet. We zien dat ook bij de consumptie van andere verslavende producten zoals tabak, alcohol en gokken. Een relatief kleine groep, naar schatting een vijfde van het totaal, is verslaafde gebruiker, die misschien wel wil stoppen maar daar telkens weer in mislukt.
 
Mensen die omwille van een cocaïneverslaving komen consulteren hebben vaak een groot schuldgevoel over wat ze doen maar ze kunnen het niet veranderen. Ze zijn doorgaans nog redelijk succesvol in het maatschappelijk functioneren en ze proberen dat kost wat kost zo te houden, misschien zelfs met gezonde voeding. Het cocaïnegebruik beperkt zich tot het weekend en ze doen het altijd met vrienden. Omdat ze niet elke dag snuiven en ook anderen het zien doen vinden ze het lange tijd 'normaal', als horend bij hun levensstijl. Het kan dus een aantal jaren doorgaan. Stillaan begint dat weekend wel op donderdag, en als het duurt tot zondag dan komt de werkweek in het gedrang, en dan beseft men dat minderen niet meer lukt.
 
Cocaïnegebruik is in de mode, niet alleen in Antwerpen. Bijgevolg zullen er heel wat mensen al eens een 'lijntje' mee gebruiken. Maar cocaïne is een harddrug die ook neveneffecten heeft waardoor een beperkte groep ermee doorgaat en verslaving optreedt, al beseffen ze dat veel te laat. Cocaïne is stimulerend voor het centrale zenuwstelsel en houdt een mens wakker. Doorgaans komt het op de toog wanneer de avond gevorderd is en er al heel wat alcohol heeft gevloeid. Sommigen gebruiken het om nog meer te kunnen drinken en dat komt de nachtrust helemaal niet ten goede. Gesnoven cocaïne beschadigt het neustussenschot en doet het ontsteken. Op de autonome zenuwen werkt het verdovend wat bij herhaald gebruik voor erectiestoornissen kan zorgen. Het verhoogt de bloeddruk en maakt de hartspier rigide. Wanneer men ondanks de negatieve gevolgen blijft doorgaan is het omdat de drang te groot is en dat is juist de kern van de verslavingsziekte. Ook daar is een nieuwmodische term voor: de 'stille' verslaafden, mensen die ogenschijnlijk het goed doen maar in stilte proberen te overleven met een gebrek dat hen niet gelukkig maakt.
 
Moeten we deze mensen erop wijzen dat ze ook verantwoordelijk zijn voor de drugsoverlast? Ik zie veel mensen die zich wel degelijk verantwoordelijk voelen voor de gevolgen van hun verslaving, voor henzelf, hun partner en kinderen. Maar dat schuldgevoel zet hen niet aan om hulp te zoeken. Ze zijn er zelf ingerold en vinden dat ze er ook maar zelf moeten uit geraken. Echte Vlaamse 'binnenfretters'. Het stigma dat op drugsgebruik en verslaving rust en het gebrek aan een juist begrip van wat verslaving is, een behandelbare ziekte en geen probleem van karakter, maakt dat er niet tijdig over gesproken met bijvoorbeeld de huisarts. Misschien vraagt de huisarts er ook niet naar omdat hij er geen gemakkelijk antwoord op heeft?
 
De drugsoverlast vraagt een structureel antwoord. Men kan niet anders dan de criminaliteit te bestrijden en de overlast in sommige wijken, maar de nadruk moet liggen op het gezondheidsprobleem, de vraagzijde. Waarom mensen drugs blijven kopen gaat verloren in de schaduw van smeuïge verhalen over drugsmaffia, internationale kartels, patsers en het stoere antwoord van de war on drugs. Dat zijn scenario's voor een film.
 
Waar het over moet gaan is wat deze producten met onze hersenen doen. Waarom we ze beter niet gebruiken of heel beperkt en zeker niet regelmatig. In de regelmaat en de dosis schuilt het gevaar. We hebben een taal nodig om verslaving bespreekbaar te maken en een zichtbaarder hulpverlening om antwoorden en begeleiding te bieden. Zo startte een jaar geleden de terugbetaling voor de eerstelijnspsycholoog die functioneert op het niveau van de huisarts. Bij een eerste bevraging bleek dat de verslavingsproblematiek slechts een kleine 3% van de aanmeldingsklachten uitmaakte.
 
Zolang we mensen die met een verslaving worstelen stigmatiseren en als inconsequent wegzetten wanneer ze ook nog aan yoga durven doen, zijn we er nog niet. Met uitsluiting vinden we geen aansluiting. Het zijn mensen met een verslaving die benaderd worden door dealers omdat ze niet anders kunnen dan consumeren en anderen aanzetten hetzelfde te doen. Verslaafden straffen werkt niet en is onmenselijk. Mensen in de verslaving zien af, evenals hun omgeving, dus moet hulpverlening het eerste antwoord zijn.
 
Paul Van Deun is psycholoog en auteur van het boek: 'Het Gekaapte Brein, Verslavingsgedrag beter begrijpen', uitgegeven bij Pelckmans.