Opinie in De Standaard 25 aug 2022

Verslaafde gebruikers stigmatiseren helpt niet om Antwerpen veiliger te maken, schrijft Paul Van Deun. Informeer hen, maar geef ze niet de schuld van een maatschappelijk probleem.

Iedereen is op zoek naar de verantwoordelijken voor het drugsgeweld in Antwerpen. ‘Er kleeft bloed aan veel handen’, zei advocaat Walter Damen in deze krant (DS 24 augustus)Ook aan die van ‘de cocaïnesnuiver die op zaterdagavond stoer wil doen’.

Inderdaad, als die stoere jongens en meisjes stoppen met cocaïne kopen, dan was het probleem opgelost. Alleen moet dat dan wel in heel Europa gebeuren­, want er wordt niet alleen in Antwerpen gesnoven.

We hebben structurele initiatieven nodig, niet alleen om de veiligheid te verhogen, maar ook om de gebruikers te helpen. Daarvoor moeten we de mechanismen­ kennen die cocaïne­gebruik in stand houden.

Stille verslaafden

Cocaïne gaat voornamelijk in het uitgaansleven rond en gaat hand in hand met overmatig alcohol­gebruik. Succesvolle jongelui die in de week hard werken, willen in het weekend ontspannen. Ze zijn vaak hogeropgeleid en hebben tijdens hun studies leren feesten en drinken, want voor studenten is alcohol het goedkoopst. Die vriendschappen van toen willen ze vasthouden door elkaar uit te nodigen, te trakteren of feesten te organiseren. Maar ze zijn geen twintig meer en worden sneller moe. En dan is cocaïne­ het antwoord.

Het is een stimulerend roesmiddel dat in het begin wat afschrikt, maar een sterke indruk nalaat. De meesten stoppen na één keer, enkelen gaan door. Hoe meer ze uitgaan, en daarbij drinken, hoe vaker ze ook naar cocaïne zullen grijpen. In die regelmaat en frequentie zit het venijn.

Dat ze zich meerdere keren per avond naar het toilet haasten om een lijntje te leggen, vinden ze niet verontrustend. ‘Ik verslaafd? Hoezo?’ Ze doen het maar één keer per week, ze hebben een goede job, soms een gezin­. Ze denken dat ze alles onder controle hebben. Bovendien: ze zijn niet alleen. Dat alles strookt niet met het beeld dat ze hebben van drugs­verslaafden: eenzaam, marginaal en dagelijks gebruikend.

Ik noem hen ‘stille verslaafden’. Ze ondervinden de negatieve gevolgen – vermoeidheid, stress, besef van controleverlies – maar kunnen niet stoppen. Zolang ze de problemen op het werk of thuis kunnen wegduwen, blijven ze doorgaan. Ze lijden in stilte. Niemand mag hen betrappen of op de hoogte zijn van verslaving. Ze vrezen dat het verlangen te sterk zal zijn als ze definitief stoppen, waardoor dat geen optie is.

 

Het is een ziekte

Uit de verhalen die ik hoor als therapeut, leid ik af dat de meerderheid van de cocaïne gekocht wordt door een kleine groep gebruikers. Meer onderzoek daarnaar is nodig om een completer en genuanceerder beeld te krijgen. Dat 80 procent van het aanbod naar 20 procent van de gebruikers gaat, vind je in elk geval ook terug in de literatuur over alcohol. Het zijn de verslaafde gebruikers die de cocaïnehandel in stand houden. Als de verkoop alleen zou dienen voor de eenmalige gebruikers, dan namen de drugskartels niet zoveel risico’s.

Verslaafde mensen hebben niet veel keus. Ze móéten gebruiken, hun verslaving is een ziekte. Hen verwijten dat ze bloed aan hun handen hebben, stigmatiseert hen. Dat maakt de drang om te zwijgen nog groter. Straffen werkt nog minder. Veel mensen met een verslaving denken dat ze er alleen­ voor staan. Ze vrezen dat, als ze erover praten, iedereen zal weten dat ze een verslaving hebben.

Van een verslaving kun je herstellen. Maar het is niet makkelijk om de juiste hulp te vinden. Hoeveel mensen zijn in het door drugs geteisterde Antwerpen bezig met criminaliteit en hoeveel met hulpverlening aan verslaafden? De verhouding zou ook weleens 80/20 kunnen zijn.

Bestellen via een app

Cocaïne is een gevaarlijke stof. Het risico­ op verslaving is groot, onder meer door de beschikbaarheid ervan. Ondanks het verbod is het erg makkelijk om aan cocaïne te raken. Je kunt het via een app bestellen en binnen het halfuur ontvangen. Of je krijgt een mooi aanbod van andere verslaafde gebruikers. Als die vier kopers vinden, is hun eigen dosis terug­betaald. Zij weten goed genoeg wie hun aanbod niet zal weigeren. Die beschikbaarheid lokt een sterk verlangen uit en maakt cocaïne nog verslavender.

Het is dus af te raden om het te gebrui­ken, en zeker om dat vaak te doen, en in hoge dosissen. Dat geldt ook voor tabak en alcohol. Gebruikers bewust maken van de risico’s kan hun gedrag beïnvloeden, maar dan nog zal een deel bereid zijn die risico’s te nemen­. Wie roesmiddelen wil gebruiken, zal gebruiken. Dat moeten we accep­teren. Beperk de schade, maak dat ze geïnformeerd zijn en daarover kunnen praten, maar geef ze niet de schuld van een maatschappelijk probleem­. Verslaafden moeten in een vroeg stadium deskundige hulp kunnen krijgen. En wat de aanbodzijde betreft: maak dat er minder cocaïne in de omloop is.